‘Het is wel heel vilein’ zegt Hans Goedkoop, kijkend naar een getekend affiche in het restauratieatelier van het Nationaal Archief in Den Haag. We zien een Hollandse molen, daaronder de eerste zinnen van het bekende liedje. Wat verder naar beneden is een geraamte getekend dat danst op vers gedolven graven. Er staan bordjes bij met namen van gesneuvelde Nederlandse officieren. Ernaast de tekst: ‘Kies een van beide: Liever dat jullie naar Holland terug keren of naar de hel – hel – hel.’
We zijn aan het filmen voor het tweeluik dat half februari zal worden uitgezonden. Dit wordt een scène over de pamfletten en affiches die straks naar het Rijksmuseum gaan. Daar opent op 11 februari Revolusi!, een tentoonstelling die de Indonesische kant belicht van de strijd die tussen 1945 en 1949 in de archipel is gevoerd. Pamfletten en affiches waren voor de Indonesische nationalisten een belangrijk middel om de bevolking over te halen de kant te kiezen van de jonge Republik Indonesia. Dat was nodig, want het koloniale Nederlands-Indië was wel door de Japanners verslagen, maar een nieuwe Indonesische staat moest nog vanaf de grond worden opgebouwd. Vijf jaar geleden verscheen daarover een interessant proefschrift van Muhammed Yuanda Zara, Indonesian propaganda in the struggle for maintaining independence, hier te lezen.
De meeste pamfletten en affiches hebben een Indonesische tekst, gericht op de eigen bevolking. Het Nationaal Archief heeft er een groot aantal. Waarom? Hoe komen die in Den Haag? Het is een kwestie van ‘ken uw vijand’. Het gaat allemaal om zaken die in beslag zijn genomen door de NEFIS, de Netherlands Forces Intelligence Service, ofwel de militaire inlichtingendienst in Indië. Twee jaar terug, bij een open dag van het archief, was ook al een en ander te zien. Ik schreef er dit blog over. Nu komt veel daarvan, passend gerestaureerd door Alexandra Nederlof, in een tentoonstelling die alleen al vanwege het affiche met de molen de moeite waard wordt.
Zo staat er links op de tekening, onder de rood-witte vlag van de Republik Indonesia een variant op het Wilhelmus. Rechts het volgende bericht: ‘Halo wapenbroeders!! / Denken jullie niet meer aan jullie mooie molen. / Zeg Jantjes, wanneer gaan we terug naar Holland, / zal ’t nog lang duren??’ Zo gaat het nog even door, twijfel zaaiend over de aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Indonesië. Het venijn zit in de staart, namelijk de afzender van dit bericht. Dat is tweede luitenant A.B.B. ter Braak, een Nederlander.
Met deze Ter Braak doemt een raadsel op. Er is, zoals dat hoort in de bureaucratie die een inlichtingendienst ook is, een begeleidend schrijven bij dit affiche. Dat schrijven meldt dat de luitenant Ter Braak een van de twee vermisten is bij een actie bij Soekoredjo op 21 augustus 1947. En dat hij met militaire eer in Djokja is begraven. Dat is merkwaardig – hoe kan iemand vermist zijn en toch met militaire eer worden begraven? Het duurt even, maar dan daagt het me: zou het kunnen dat deze luitenant Ter Braak is overgelopen naar de Indonesiërs? Want Djokja is tot eind 1948 stevig in handen van de Republik Indonesia. Als hij zelf koos voor de Republiek, dan is het niet gek dat hij daar met militaire eer is begraven.
Toch is het niet echt logisch. Als Ter Braak de kant van ‘de vijand’ had gekozen, was er vast meer ruchtbaarheid aan gegeven. En waaraan overleed hij, zo kort na zijn vermissing? Zoeken op het internet biedt niet direct soelaas. Ik bedenk een andere mogelijkheid: de luitenant is bij Soekoredjo zwaar gewond en door Indonesiërs meegenomen. Niet veel later overlijdt hij aan zijn verwondingen en wordt, mogelijk vanwege zijn rang, met militaire eer begraven. Dat getuigt dan wel van het nodige respect van Indonesische kant.
Zo blijkt het ook te zijn gegaan, ontdek ik tenslotte dankzij het lijvige boekwerk Laatste Bericht. Daarin staan de duizenden Nederlandse militairen die slachtoffers werden in de koloniale strijd om de archipel. Ter Braak loopt met zijn manschappen bij Soekoredjo in een hinderlaag, hij overlijdt aan zijn verwondingen in een Republikeins ziekenhuis en wordt in Djokja met militaire eer begraven. Zouden er officieren van het Indonesische leger zijn geweest die door Nederland met militaire eer zijn begraven? Als iemand het weet, hoor ik het graag.
@ Anna Djajasoebrata
"Achteraf is gebleken dat 26 Nederlandse militairen naar Indonesische kant zijn overgelopen". De bekendsten zijn Poncke Princen en de communist Piet van Staveren, zie Peter Schumacher in zijn boek "Ogenblikken van genezing" p.200, een bronvermelding ontbreekt.
De Indonesische zijde heeft voor zover mij bekend nooit iets daarover gepubliceerd, maar ik voorspel dat in het Arsip Militer van de TRI/TNI informatie hierover beschikbaar is. Dit archief was nooit toegankelijk. Alleen de onderzoeker Harry Poeze heeft voor zijn boek over Tan Malaka toegang gekregen tot dit mysterieus archief. Zolang dit Indonesisch archief niet vrij toegankelijk is voor onderzoekers zal de geschiedschrijving apriori een Nederlands perspectief geven van de gezamenlijke geschiedenis. Hopelijk zal het dekolonisatieproject waarvan de resultaten in februari 2022 bekend worden gemaakt duidelijkheid scheppen over de beschikbaarheid van het Arsip Militer.
Bij nadere bestudering van de plakkaattekst valt me het sleutelwoord “Jantjes” op, die voor matrozen bij de KM werd gebruikt, deze term raakte door de musical de Jantjes overbekend.
Maar voor de landmacht officier Ter Braak ligt de marineterm Jantjes niet voor de hand. Hij schijnt er iets anders mee te bedoelen. Iemand met een Marine-achtergrond als ik verbind “Jantjes” met de muiterij op het Nederlandse marineschip "de Zeven Provincien" in 1933 waarbij Indonesische en Nederlandse matrozen gezamenlijk protesteerden en er met het oorlogschip vandoor gingen. Een gebeurtenis dat ook in die tijd gelijk stond aan een sociale revolutie.
In dit verband mag niet vergeten worden dat in 1918 Duitse matrozen in Kiel in opstand kwamen en zo de val van het Duitse keizerrijk inluidde, ook een sociale revolutie.
Of een andere gebeurtenis die door een film onvergetelijk werd. Er brak in 1905 onder Russische matrozen van de slagkruiser Potemkin muiterij uit, die oversloeg op de burgerbevolking van Odessa.
De verwijzing naar de Jantjes lijkt dan niet louter toeval. Interpreteer ik zo, dan bevat het plakkaat ook een gecodeerde politieke boodschap.
Maar er is meer. Samen met ter Braak werd ook soldaat J.G. Sleegers uit Deurne vermist, allebei van de 4de compagnie van het 6de Regiment Infantrie, 4-6 R.I. Hij werd net zoals Ter Braak door het Indonesische Nationale Leger TRI/TNI krijgsgevangen gemaakt, maar werd in mei 1948 met 5 andere Nederlandse soldaten vrijgelaten.
dit soort berichten over de "andere "kant zijn
heel interessant Dan hoor je het ook eens van een ander en dat werpt vaak een heel apart beeld op dank voor de publicaties,
zie uit naar de t.v. serie
j.bragt indie veteraan 5-6. R.I.
Als ik weer een keer voor onderzoek naar Nationaal Archief ga, dan zal ik kijken of ik het B-dossier van Ter Braak kan opvragen. Het blijft nog even spannend! Gerda Jansen Hendriks
ben heel benieuwd naar de werkelijke aantallen en zeker ook redenen van de Hollandse jongens die naar de Republiek zijn overgelopen. Is daar meer over bekend? en hoeveel meer? heeft de 'Republikeinse zijde' daarover gepubliceerd?
Ik zet grote vraagtekens bij de overlijdings datum van luitenant Ter Braak: 22.09. 1947. Op bovenstaande tekening verwijst hij naar overste Koeman en kapitein ter Pelkwijk, zij overleden respectievelijk op 22 en 25 september 1947, zie Oorlogsgravenstichting.nl . Ter Braak had dat pas na zijn veronderstelde overlijdensdatum kunnen weten. Hij zal later dan 25.09 zijn gestorven.
De twijfel stijgt ten top doordat in zijn persoonsdossier van de oorlogsgravenstichting zijn sterfdatum eerst als 22 september1947 werd aangegeven, toen doorgestreept en de maand oktober met pen is bijgeschreven, dat op haar beurt ook is doorgestreept, zie inventarisnummer 19118A te vinden in het Nationaal Archief NA.
Let wel , op de persoonskaart is aangegeven dat de Republikeinse Radio berichtte over zijn sterfdatum, maar de datum wordt niet bekend gegeven.
Uit de tekening maak ik op dat Ter Braak deze zelf heeft gemaakt. Gezien de schrijfstijl is tenminste de tekst van hem. Daaruit concludeer ik dat hij, een KL-officier, de zijde van de Republikeinen had gekozen, net zoals een andere militair, Poncke Princen
Interessant is dat zijn persoonsdossier een tweede inventarisnummer heeft: 19118B. Daarvan is de openbaarheid, zoals alle dossiers met een B beperkt, deze maar tot 01-01-1937. Wellicht kan Gerda Jansen Hendriks bij het NA dit dossier opvragen. Dan wordt duidelijk wat er in september/oktober 1947 precies met Ter Braak is gebeurd.
Met Ter Braak werd ook soldaat J.G. Sleegers als vermist opgegeven. Hij lijkt in die tijd niet te zijn gesneuveld, althans hij wordt niet vermeld bij de Oorlogsgravenstichting. Over zijn lot is (nog) niets bekend.