Het is een project dat bijna 20 jaar geleden is opgezet en nog steeds loopt: Recording the Future. Op acht plekken in Indonesië wordt elke vier jaar een camera neergezet, steeds op dezelfde plek. Dat kan een kruispunt zijn, een plein, een markt. De camera loopt van half zes in de ochtend tot negen uur in de avond. De camera gaat ook op stap. Gemonteerd op een auto, zoals dat in 1912 ook werd gedaan door kapitein Lamster. Of wandelend, terwijl onderweg passanten wordt gevraagd naar hun bezigheden. De bedoeling is het vastleggen van dagelijks leven – voor de toekomst.
Het project is een initiatief van het KITLV, het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde in Leiden. Hier is er meer over te lezen. Het is mede opgezet door Fridus Steijlen. Hij nam een paar weken geleden formeel afscheid met een interessant symposium. Wie mag de geschiedenis vertellen? Hoe betrokken kan je zijn als wetenschapper? Het verhaal van Steijlen is hier terug te zien. Voor mij is het aanleiding om weer eens naar Recording the Future te kijken. Bij het begin van het project, in 2003, is er gepraat met mensen uit het vak, ook met mij. Ik was enthousiast, én sceptisch. Waartoe dienen al die uren materiaal, wordt dit niet al te lukraak filmen? Moet er niet een duidelijk verhaal aan ten grondslag liggen? Maar dat is mijn manier van werken. Het is goed dat er ook anders wordt gekeken. Oordeel zelf en kijk hier naar een indruk van het materiaal uit de eerste jaren.
Zou ik blij zijn als Recording the Future zou zijn gestart in 1922? Stel je voor, 100 jaar geleden, en dan een overvloed aan filmbeelden! Maar die zijn er. Geen overvloed, maar er is een behoorlijk wat filmbeeld uit het Indonesië van 1922. Alleen zit daar niet bij wat ik nu graag zou zien bij het verhaal dat we in onze serie vertellen. Wel de mannen en vrouwen die rubber tappen, niet de huisjes waarin zij wonen. Wel een overdadige rijsttafel in Hotel des Indes, niet de eetstalletjes langs de kant van de weg. Het is het probleem van de oneindige werkelijkheid. Je kan het nooit volledig met de camera vastleggen. En elke tijd heeft zijn eigen keuzes. Het dagelijkse leven werd, zeker voor de Tweede Wereldoorlog, niet bijzonder genoeg gevonden om vast te leggen op kostbare film. Recording the Future richt zich daar doelbewust wel op. Niemand weet of over 100 jaar onderzoekers daarop hopen.
Het blijft fascinerend om heden en verleden naast elkaar te leggen. Collega Edward Liddiard heeft onlangs een serie foto’s naast elkaar gezet van plekken in Semarang waar we willen gaan filmen. In maart 1946 arriveert daar per schip kolonel van Langen, de opa van Hans Goedkoop. Hij is commandant van de nieuw opgerichte T-brigade en hij zal ongetwijfeld de vuurtoren bij de haven hebben gezien. Die staat er nog, onveranderd. Net als een aantal gebouwen waar hij en zijn ‘Tijgers’ hun intrek nemen. De gevechten die ze moeten leveren om controle over de stad te krijgen zijn overigens niet gefilmd. We hebben er wel uitgebreide rapportages over - maar alleen van de Nederlandse kant. Daar is de oneindige werkelijkheid weer, er valt niet aan te ontkomen, elke weergave heeft beperkingen.