Vandaag is een reisdag. Paar uur in de auto, paar uur in het vliegtuig, weer paar uur in de auto en dan hebben we ons zo’n 1400 kilometer verplaatst. Cameraman Jackó van ’t Hoff filmt Hans als we de luchthaven van Padang naderen. De shots krijgen straks een plek in het verhaal van de broer van de opa van Hans, die als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe spoorweg in Sumatra moest werken.
Sumatra is anders dan Java, dat valt direct op. Meer natuur, minder mensen, zelfs in de toch tamelijk stedelijke omgeving van Padang. We rijden de bergen in, naar Bukittinggi dat vroeger bekend stond als Fort de Kock. Onze Indonesische collega Atik vraagt of we de lokale koffie en koek willen proberen. Ja, natuurlijk. We stoppen voor ‘bikan’ en ‘kawa daun’.
Wat we drinken is eigenlijk 'koffiethee', ofwel een aftreksel van geroosterde blaadjes van de koffiestruik. Het verhaal gaat dat de lokale bevolking wel werkte op de koffieplantages, maar nooit over de bonen kon beschikken. Die waren louter voor de export. Om toch de illusie te hebben van het koffie drinken werd deze kawa daun bedacht.
Lekker vind ik het niet, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de bijbehorende lokale koekjes, de bikan. Het zijn een soort hele smeuïge kokosmakronen, gemaakt van kokos en rijstbloem en gebakken op speciaal houtvuur. Om je vingers bij af te likken.
en ik maar raden naar daun....wij speldden dat vroeger als dawon en dat mocht niet verward worden met het Engelse dawn...