Discussie op de redactie: wanneer wordt het voor Nederlanders in Indië duidelijk dat het kolonialisme op zijn einde loopt? Vooroorlogse kranten berichten regelmatig over activiteiten van Indonesische nationalisten – zet dat mensen niet aan het denken? Er valt me een vergelijking in. De kranten nu schrijven volop over klimaatverandering. Er zijn pleidooien om het roer radicaal om te gooien. Hoe wordt daar over 50 jaar op terug gekeken? Denken mensen dan: waarom zagen ze dat toen niet, ze konden het toch weten?
De discussie brengt me terug naar een boek dat ik lang geleden las: Hoort gij de donder niet? Uitgegeven in 1977. Het is de autobiografie van Daniël van der Meulen, oud-bestuursambtenaar. Begin jaren tachtig ga ik bij hem langs, ik studeer geschiedenis en ben net in Indië geïnteresseerd geraakt. Ik tref een stugge, weinig spraakzame en vooral verbitterde man. Nee, hij wil niet meewerken aan de film die mijn medestudenten en ik dan al in ons hoofd hebben. Soms zou je de tijd willen terugdraaien. Wat zou ik graag nog een keer willen praten met Daniël van der Meulen, met alle kennis en ervaring die ik nu heb.
Ik herlees Hoort gij de donder niet? Zoals de titel aangeeft, gaat het om het aanzwellende verlangen van Indonesiërs naar vrijheid. Een verlangen waarover Van der Meulen al in zijn studententijd in Leiden hoort. Van jawel, de jonge Indonesische dokter Tjipto (zie een eerder blog). Die is in 1913 als straf voor zijn opruiende activiteiten naar Nederland verbannen en wordt hier door sociaal-democraten uitgenodigd lezingen te houden. Van der Meulen herinnert zich zo’n voordracht in een stampvolle zaal Diligentsia in Den Haag. ‘Tjipto’s gezicht lachte telkens, vriendelijk, alsof hij een danktoespraakje hield’, zo schrijft hij. Maar hoe vriendelijk het lachje, hoe muzikaal ook de stem, over het streven van Tjipto hoeft geen twijfel te bestaan: de Indonesiërs willen vrijheid en onafhankelijkheid.
‘Dr. Tjipto en Suwardi (een andere Indonesische balling) gaven me een levensles, een waarschuwing’, besluit Van der Meulen dit hoofdstukje in zijn memoires. Hij werkt het verder niet uit en in een recensie van het boek valt te lezen dat zijn ‘gelijkhebberigheid’, zijn idee dat hij de onafhankelijkheid al van ver zag aankomen, niet goed valt in kringen van oud-bestuurders. Zelf twijfel ik vooral als ik lees dat hij trots is op het werk dat hij na de oorlog doet voor de Indische Regeringsvoorlichtingsdienst: die neemt een ‘haast boven-partijdig standpunt’ in. Het is de klassieke misvatting van een gezagsdrager die zich niet kan voorstellen dat zijn visie de verkeerde is. Maar ja, wellicht zit ik het in het licht van een toekomstig oordeel ook wel fout als ik mij straks bij het filmen in Indonesië niet laat beperken door ‘vliegschaamte’.
Leuk geschreven en weer heel interessant!