Chauffeur van de kolonel

26 september 2019

Als commandant van de Tijger-Brigade heeft de grootvader van Hans een aantal privileges. Zoals een auto met chauffeur. Eerst is er een Oldsmobile en in het voorjaar van 1947 komt er een gloednieuwe Buick. Ik hoor deze informatie van Leen Hofman, zoon van de chauffeur. Zijn vader, overleden in 2002, kreeg de ‘erebaan’ omdat hij een rijbewijs had én zijn uniform onberispelijk was.

Leen Hofman neemt contact met me op naar aanleiding van een oproep die we onlangs plaatsten in Checkpoint, het blad voor veteranen: wie heeft onder kolonel van Langen (Hans zijn grootvader) gediend en wil daarover vertellen? Er komen reacties binnen, ik maak afspraken. Verhalen volgen vast in volgende blogs. Eerst terug naar de auto’s en naar Semarang, strategische havenplaats aan de noordkust van Java. Kolonel Van Langen komt er half maart 1946 aan, het is de eerste standplaats van de T-brigade. De Oldsmobile wordt vermoedelijk overgenomen van de Engelsen. Die hebben een aantal maanden eerder Semarang bezet, als vertegenwoordigers van de geallieerden.

Semarang is chaos en hongersnood, dat wordt duidelijk uit een rapport dat door de Engelse vijfde parachutistenbrigade is opgesteld voor de Nederlanders. Er is bij de stad maanden gevochten en in maart 1946 hebben de Indonesiërs nog steeds een groot deel van het buitengebied in handen. Voedsel komt maar mondjesmaat binnen. De 250.000 inwoners staan op rantsoen, ze krijgen per dag niet meer dan 200 gram rijst. Het grote waterreservoir ligt zo’n 12 kilometer buiten de stad en is onbereikbaar. Water is luxe. Elektriciteit is er maar voor de helft van de stad. Het Britse rapport benadrukt dat de verhouding tussen hen en de stedelingen inmiddels goed is.

Nederlandse rapporten later in het jaar maken ook weinig melding van incidenten in de stad zelf. Wel over de vele gevechten in het buitengebied. Het zijn droge opsommingen:
Wekelijksche verliezen van 18 t/m 24 mei 1946
Eig. verl. 3 gedood – 13 gewond. Vij. verl. 97 gedood – 3 gewond. Indon. burgers: 3 gedood – 6 gewond.
Dat zijn toch meer honderd doden in een week, een ongelofelijk getal. Zeker met de wetenschap dat in Nederland zelf de oorlog al meer dan een jaar voorbij is. Aan Nederlandse kant 3 doden, 97 aan de vijandelijke kant, plus de 3 Indonesische burgerdoden. In één week. Wat voor betekenis ik kan hechten aan de wanverhouding -zoveel meer Indonesische doden- weet ik niet. Weer een vraag voor op de lijst.

Ik hoop van Leen Hofman en zijn moeder nog wat meer te horen over de ervaringen van zijn vader. Als chauffeur hoefde hij waarschijnlijk niet dagelijks op patrouille, maar de oorlog moet ook hem geraakt hebben. De kiekjes van toen laten dat zelden zien, ook bij andere militairen niet. Een glanzende Oldsmobile en een nog fraaiere Buick, daar kan je trots op zijn. Een gesneuvelde vriend is een litteken waar je liever niet te vaak aan herinnerd wordt.