Angry Young Men

20 januari 2021

Ik weet geen mooie Nederlandse vertaling. ‘Angry Young Men’ betekent meer dan ‘boze jonge mannen’. Het verwijst naar dadendrang, je afzetten tegen de gevestigde orde. Officieel wordt de uitdrukking voor het eerst gebruikt begin jaren vijftig, het staat voor een groep jonge Britse intellectuelen (mannen en vrouwen) uit vooral de midden- en arbeidersklasse. Ik kom hem tegen als titel van een hoofdstuk in het boek Tales of a Revolution, van Abu Hanifah, uit 1972. Voluit heet dat hoofdstuk ‘The Angry Young Men of 1928’. Centraal staat het congres, op  27 en 28 oktober 1928, van de Indonesische jeugdverenigingen. Hanifah is er bij, als jonge student.

Ik raak gefascineerd door de beschrijving die Hanifah geeft van het clubgebouw waar het congres wordt gehouden. Het is nu een museum, in Jakarta aan de Kramatweg 106. Toen stonden er biljart- en pingpongtafels. Er werd bridge gespeeld. Er waren heftige politieke discussies, waar met grote namen en theorieën geschermd werd: Montesquieu, Rousseau, Jefferson, Aristoteles. Machiavelli, Marx. Twee keer per jaar was er een groot feest, met een dansorkest met westerse muziek. Dat was in het voorste deel, er werd gedanst op de grote veranda. Achterin was er gamelan en keken studenten naar traditionele Javaanse en Soendanese dansen. Hanifah komt vaak terug op de tweedeling tussen westers en inheems, maar steeds met de kanttekening dat alle studenten één ideaal delen: een vrij Indonesië, een einde aan de koloniale heerschappij.

‘Ik herinner me dat tranen over mijn wangen rolden, mijn nekharen stonden overeind. Ter plekke beloofde ik mezelf duizend keer dat ik mijn volk en mijn land zou bevrijden.’ Dat schrijft Hanifah als hij op die 28ste oktober voor het eerst het lied hoort dat het Indonesische volkslied zal worden, het Indonesia Raya. Het lied is gecomponeerd door musicus Wage Rudolf Supratman, hij speelt het op zijn viool voor een volle zaal. Het is uitdrukkelijk bedoeld als het nieuwe volkslied, passend bij de slotverklaring van het congres dat Indonesië één natie is. Daar hoort een volkslied bij en Supratman hoopt dat het zijn compositie wordt. Het lied wordt een paar keer gespeeld en tenslotte ook gezongen, de bladmuziek wordt daarna verspreid via onder meer de weekeditie van de veelgelezen krant Sin Po. Die is inmiddels gedigitaliseerd door de universiteit van Melbourne, heerlijk om doorheen te bladeren voor wie het Indonesisch beheerst.

Het lijkt doodgewoon, de publicatie van een lied. Maar het is niet zonder risico’s. Indonesia, zoals de oorspronkelijke titel luidt, kan door het koloniale gezag als opruiend worden gezien. Sin Po kiest de veilige weg en gebruikt in het refrein niet het woord ‘merdeka’, ofwel vrijheid, maar het woord ‘moelia’ ofwel glorie. Supratman vertelt het publiek op die 28ste ook letterlijk dat het lied bij deze gelegenheid ‘met glorie’ zal worden gezongen. De eer is aan de 15-jarige Dolly Salim, die op het congres de Nationale Indonesische Padvinderij vertegenwoordigt. Zij is de oudste dochter van Haji Agus Salim, een vooraanstaande Islamitische voorman. Als Dolly uit volle borst ‘moelia’ zingt, weten de toehoorders heel goed waarom ze het oorspronkelijke woord niet horen. De ‘vijand’ luistert mee, dat zie ik bevestigd in het enige Nederlandstalige krantenbericht over dit jeugdcongres.

‘…. op een wijze die de politieke recherche noopte, hen tot de orde te roepen.’ aldus Het Bataviaasch Nieuwsblad.  Ze zijn toch behoorlijk braaf, die angry young men van 1928. Of verstandig, want de duizenden arrestaties en verbanningen naar interneringskamp Boven Digoel op Nieuw-Guinea, nog geen twee jaar terug, liggen vers in het geheugen. Hanifah besluit zijn hoofdstuk met de opmerking dat veel van de aanwezigen op dit congres een leidende rol zullen krijgen in het vrije Indonesië. De latere president Soekarno is een van hen. Hanifah heeft over de president een heel eigen mening. Als rationele, westers georiënteerde Sumatraan moet hij weinig hebben van de Javaanse mystiek van Soekarno. Dat is voor een volgend blog.

  1. Heel interessant om te lezen over de politieke recherche...In "de wraak van Diponegoro" lees je dat arrestaties en verbanningen voor opruiing ook in de Tweede Kamer passeerden en met grote meerderheid goedgekeurd (?!)worden. Moeilijk om je dat anno 2021 voor je te zien....compleet ander tijdsgewricht kennelijk.......

    21 januari 2021 10:29 Hector Timmers