Het boek begint met de plaats van handeling: het politiekantoor van een kleine provincieplaats in de vroege ochtend van 6 februari 19.. (aldus de tekst). Daar komen twee mensen aangifte van diefstal doen. De ene is de heer Zoetsuiker, administrateur van de suikerfabriek. Hij meldt dat een prijzige vechthaan van zijn vrouw is gestolen en eist onmiddellijke actie. De andere man is een eenvoudige boer wiens enige buffel is verdwenen. Deze man, Suket geheten, is vergezeld van zijn dorpshoofd. Noodzakelijk, het dorpshoofd is mee: ‘om te getuigen dat Suket de waarheid sprak. Want zoals het gaat: voor een man van aanzien is alles makkelijk, maar voor een kleine man als Suket zijn zaken altijd moeilijk.’
Dit Verhaal van Kadiroen begint als een spannend vervolgverhaal: zullen de diefstallen worden opgelost? Het verschijnt in eerste instantie als feuilleton, in 1920 in Sinar Hindia, een linkse krant uit Semarang. Het verhaal ontrolt zich volgens verwachting: de aangifte van Zoetsuiker wordt serieus genomen, die van Suket niet. Maar dan verschijnt Kadiroen ten tonele, een jonge politie ambtenaar. Hij heeft de OSVIA, de Opleidingsschool voor Inlandsche Ambtenaar, gevolgd en dat is voor een gelovige jongeman als hij, van geringe komaf, heel bijzonder, aldus het boek. ‘De lezer moet weten dat er in die dagen maar heel weinig scholen voor inheemsen waren en die waren alleen voor kinderen van de hoogste klassen. Kinderen van lagere klassen, zelfs die van dorpshoofden, hadden zelden een kans op een goede opleiding.’
1918 OSVIA Madioen
Als een echte detective lost Kadiroen beide diefstallen op, waarbij de lezer een inkijkje krijgt in een koloniale samenleving waar gerechtigheid het vaak aflegt tegen standsverschil, corruptie en hebzucht. Kadiroen maakt snel promotie, maar loopt steeds weer op tegen de grenzen van zijn mogelijkheden. Hij vraagt zich af waarom lagere ambtenaren vaak onterecht een rooskleurig beeld van hun district geven. Is dat schaamte, is dat angst? Het is een probleem, want hogere ambtenaren zullen zo de werkelijke situatie nooit echt leren kennen. Kadiroen denkt ook andersom: waarom vaardigt het gouvernement regels uit zonder dat te zorgen dat er een systeem is waarin die regels deugdelijk kunnen worden uitgevoerd?
Semaoen, de auteur van Verhaal van Kadiroen, komt halverwege het boek met een oplossing: het communisme. Vanaf dan belandt de lezer in een getuigenisroman, wat mij betreft minder interessant. Het gaat dan over de ideale samenleving die Kadiroen voor ogen heeft en die is nooit verwezenlijkt - weten we nu. Maar zijn schepper Semaoen gelooft er in 1920 wel in. Hij is hoofdredacteur van Sinar Hindia en bevriend met de Nederlandse communist Henk Sneevliet. Semaoen vertaalt artikelen van Sneevliet van het Nederlands naar het Maleis en publiceert ze in zijn krant. Hij is ook actief in de vakbeweging en is mede-organisator van de grote Indische spoorwegstaking van 1923. Het komt hem te staan op een verbanning naar Nederland.
Semaoen wordt in Nederland hartelijk ontvangen door zijn medestanders van de communistische partij Holland, zo is te lezen in De Tribune. De conservatieve Het Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië vindt het maar niks. Die krant meldt dat er op het podium van het Concertgebouw inlands personeel van de stoomboot zat. ‘Semaoen heeft ook aan boord tijdens zijn overtocht niet stil gezeten. Ieder voelt ook het gevaar dat in het transporteren van communisten van Semaoens’ allooi voor de koopvaardij zelve schuilt. Men moge het terecht een zielig gezicht vinden, zoo’n stelletje min of meer analfabete hutjongens op het Concertzaal podium, analfabetisch gevaar is óók gevaar.’
Semaoen houdt een aantal lezingen in Nederland, net als tien jaar eerder die andere Indonesiër die het gezag van de Indische autoriteiten in twijfel trok, Tjipto Mangoenkoesoemo (zie eerder blog). Tjipto keert terug naar de kolonie, Semaoen niet. Hij vestigt zich in Moskou en keert pas terug in zijn geboorteland als dat definitief onafhankelijk is geworden. Zijn Verhaal van Kadiroen is nooit in het Nederlands uitgegeven, ik lees de Engelse vertaling. Het boek is geen literair hoogstandje, maar het eerste deel is een fraaie zedenschets uit begin van de 20ste eeuw, waarin ethische politiek, islam en communisme allemaal aan bod komen.
Dat het communisme zoveel aantrekkingskracht had paste in de geest van die tijd, begin 20ste eeuw. Niet alleen in Rusland maar ook in Duitsland had brak revolutie uit geïnspireerd door communisten.
Wel opmerkelijk is dat Indonesiers het communisme/marxisme omarmden, ondanks dat deze het idee van Godsdienst verwerpt. " Godsdienst is opium voor het volk" zijn gevleugelde woorden. ik dacht dat het Tan Malaka was die de theoretische grondslag van de combinatie communisme en pan-islamisme gaf.
Harry Poeze (KITLV) heeft onderzoek gedaan naar Tan Malaka en kreeg als enige onderzoeker de mogelijkheid om bronnen in het Nationaal en Militair Archief in Indonesië te raadplegen.
De positie van Tan Malaka is steeds onderbelicht geweest in de Indonesische Geschiedschrijving, wat gezien zijn politieek achtergrond begrijpelijk maar onverteerbaar is.
dapper, deze Semaoen. En wat een tragiek in zijn leven, dat hij zo lang niet naar huis, naar zijn eigen land kon gaan.
Er zijn meer Indonesiers geweest wier leven verliep zoals het zijne, vooral 'uiterst linksen', die heel lang - soms levenslang - hadden te leven in een koud en vaak donker westers land, ver ook van hun familie.