Het boek is al ver over de helft als de naam voor het eerst valt: Surabaya Sue. Zonder het te weten, blijk ik al een paar honderd bladzijden te lezen in de autobiografie van een bekende dame in de jonge geschiedenis van de Republik Indonesia. In eerste instantie lokte vooral het geromantiseerde levensverhaal van een Engels-Amerikaanse tiener die in de jaren dertig een droom gaat najagen op Bali - zoals wel meer kunstenaars dat toen deden. Ze wil Balinees met de Balinezen zijn, verft haar rode haar zwart en neemt een nieuwe, Balinese naam aan: K’tut Tantri.
Tantri heeft het regelmatig aan de stok met ambtenaren van het Nederlandse gouvernement. Die hebben weinig op met artistieke types die zich aan elke koloniale hiërarchie onttrekken. ‘Zijn ijzige blik maakte me duidelijk dat hij me maar een idiote Amerikaanse vond, die met haar rare manier van doen een smet wierp op het blanke gezag.’ noteert ze bij de eerste confrontatie. Het Nederlandse gezag kan niet verhinderen dat ze goede relaties aanknoopt met diverse Balinese vorsten en als eerste een hotel bouwt aan het strand van Kuta, een plek die nu synoniem is voor massatoerisme.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt Muriel Pearson, de Amerikaanse naam van Tantri, berucht als Surabaya Sue, omroepster bij de Engelstalige radio-afdeling van de nieuwe Republik Indonesia. Zelf ontdekt ze dat pas als ze begin 1947 illegaal naar Singapore reist en daar in kiosken grote krantenkoppen met die naam ziet. Licht verbijsterd constateert ze dat het over haar gaat, dat zij Surabaya Sue is: ‘Een idiote naam – een belachelijk etiket, verzonnen door een of andere journalist die blijkbaar geïnspireerd was door Sjanghai Lily of Tokyo Rose.’ Singapore is in de autobiografie een van de laatste verblijfplaatsen van Tantri. Kerstmis 1947 staat ze in de haven van Boston, ‘thuis’ na 11 jaar van avonturen in Indonesië.
Haar avonturen krijgen een zwarte kant na de Japanse bezetting van Indonesië. Tantri weet in Soerabaja nog een tijdje in vrijheid te blijven. Maar het onvermijdelijke gebeurt: ze wordt gearresteerd als ‘Amerikaanse spion’. In gevangenissen van de Kempetai, de Japanse geheime politie, overleeft ze de oorlog ternauwernood. Met het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het leven voor Tantri weer een ‘gewoon’ avontuur. Haar hotel in Kuta is verwoest, maar via haar vooroorlogse vrienden komt ze al snel in contact met alle kopstukken van de Indonesische revolutie. Ze stort zich met hart en ziel in het revolutionaire bestaan.
Tantri met premier Sjahrir
Tantri’s relaas zou een goede bron van informatie kunnen zijn voor historici. Maar het is lastig te achterhalen waar haar werkelijkheid overgaat in fantasie, waar ze haar avonturen omwille van het verhaal mooier maakt. Want spannend is het boek zeker, met korte hoofdstukjes die vaak eindigen met een cliffhanger. Revolt in Paradise is na de verschijning in 1960 direct een bestseller, het wordt in meerdere talen uitgegeven. Niet in het Nederlands. Er is wel een Nederlandse recensie, in het Algemeen Handelsblad (hier te lezen): ‘IJdele, onsamenhangende memoires’ staat er boven – het eerste klopt, het tweede niet. De conclusie is niettemin dat deze autobiografie wel eens ‘verbijsterend leerzaam’ zal kunnen zijn voor latere generaties. Dat zegt veel over het kennispeil van de koloniale geschiedenis begin jaren zestig. Nog een veelzeggend detail: de recensie staat niet in de boekenrubriek, maar op de pagina ‘Voor u, mevrouw’, ofwel de vrouwenpagina die de meeste kranten van die dagen kennen.
In 1995, het jaar waarin de Republik Indonesia zijn 50-jarig bestaan viert, komt er dan toch een Nederlandse vertaling, Opstand in het paradijs. Historicus Lambert Giebels, biograaf van Soekarno, probeert daarbij te doorgronden wat de werkelijkheid is van Muriel Pearson alias Ketoet Tantri. Niet alles klopt, maar ze heeft wel degelijk een rol van betekenis gehad bij de wording van de Indonesische staat. De bevindingen van Giebels staan achterin de Nederlandse vertaling. Smakelijker opgedist zijn ze ook te lezen in een nummer van het literaire tijdschrift Bzzlletin (hier te lezen). Aanbevolen, want er staan meer lezenswaardige stukken in dit nummer.
This is very interesting, You are a very skilled blogger.
I've joined your feed and look forward to seeking more of your wonderful post.
Also, I have shared your web site in my social networks!
I need to to thank you for this good read!! I certainly
loved every bit of it. I have got you bookmarked to look at new
stuff you post…
Kleine aanvulling, de scriptie over Bung Tomo is door Marjolein van Pagee geschreven.
spannend boek; ik las het jaren geleden!
K'tut Tantri...beschreven door Lambert Giebels.
Zou dat boek nu weer willen inzien!
Alit Dj.
Er zijn wat ongerijmdheden in het boek "Opstand in het paradijs".
In dit boek heeft K'tut Tantri het over heimelijke infiltratie van Nederlandse militairen bij de Britse bezetting van Soerabaja op 24 oktober 1945. Volgens haar werden 3 militairen gevangen genomen, waarvan men aanvankelijk dacht dat het Gurkha's waren. Maar volgens haar bleken het Nederlanders te zijn, waarvan de gezichten een bruin kleurtje gekregen hadden, zodat ze op Indiërs of Nepalezen leken. De hitte had de bruine kleur doen uitlopen.
Maar zij maakte niet de namen van deze Nederlandse infiltranten bekend, ook niet tijdens een radio-uitzending erover. Naar ik weet wordt van dit vermeend voorval door de Britse legermacht geen melding gemaakt.
Daar komt nog bij dat K'tut Tantri melding maakt van Gurkha's. Dat waren geen militairen, die onderdeel maakten van de Britse koloniaal Rijk, maar Nepalezen, zeg maar een soort huursoldaten à la het Vreemdelingen legioen. Gurkha's landden eerst op 9 November 1945 in Soerabaja en namen deel aan de slag om Soerabaja die begon op 10 november 1945.
Maar wat mij het meest verbaast is haar contact met Bung Tomo, die het radiostation Pemberontakan beheerde. Zij maakt geen melding dat Bung Tomo volgens (oog)getuigen betrokken was bij massamoorden op Nederlanders, Indo-Europeanen en sympathisanten in de Simpang Club, volgens haar was dat propaganda.
Marion van Pagee heeft een scriptie over Bung Tomo geschreven die te raadplegen zou zijn bij de Universiteit van Leiden. Wat schertst mijn verbazing dat juist die scriptie onder embargo ligt, terwijl ik 3-4 jaren geleden bij toeval de scriptie kon inzien.
De reputatie van Bung Tomo is ook bij Indonesiers omstreden. Alhoewel hij pas in 2008 tot Nationale held Pahlawan Nasional Indonesia uitgeroepen werd, is hij nooit op de Erebegraafplaats voor deze Volkshelden begraven.