De volle zaal applaudisseert spontaan. Het is zondagmiddag, in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger wordt Revolusi!, de tentoonstelling in het Rijksmuseum besproken (hier terug te zien). Een van de sprekers, Feba Sukmana, heeft net gezegd dat het goed is dat er in het Rijkmuseum heel verschillende ervaringen rond de revolutie in Indonesië worden getoond; toch ontbreekt er volgens haar wat. Het is net een Nederlandse verjaardag: iedereen zit in de kring, vertelt een verhaal en het is reuze gezellig. Maar kolonialisme is niet gezellig. Het is pijnlijk en schrijnend, verhalen botsen met elkaar en dat moet je ook laten zien, dat is de volgende noodzakelijke stap. Waarop dus daverend applaus volgt.
Alle deelnemers aan het gesprek zondagmiddag krijgen de vraag wat hen het meeste aanspreekt in de tentoonstelling en wat ze missen. Feba Sukmana mist dus schurende verbanden. Ze is tegelijk onder de indruk van de bijdragen die journalisten en kunstenaars aan de revolutie leverden. Dat staat niet in haar Indonesische schoolboeken. Daar is vooral aandacht voor nationaal erkende helden.
Aansprekend vind ik een punt dat hoogleraar Suzanne Legêne maakt over ontbrekende verbindingen. Er is tegen het einde van de tentoonstelling een prachtige foto te zien van Henri Cartier-Bresson, gemaakt op 26 december 1949. Een geschilderd portret van gouverneur-generaal Rooseboom wordt uit het paleis gedragen. De lijst van datzelfde portret is verwerkt in de installatie die kunstenaar Timoteus Anggawan Kusno voor de tentoonstelling maakte. Als bezoeker wordt je daar niet op gewezen. Het wordt wel duidelijk in de ‘making of’ film van de installatie en die is inmiddels online te zien. Kijk vooral hier, het is fascinerend.
De afgelopen weken heb ik diverse discussies bijgewoond over de koloniale geschiedenis. Altijd stelde iemand het gebrek aan historische kennis aan de kaak. Schrijver David van Reybrouck zegt zondagmiddag dat de tentoonstelling Revolusi! eigenlijk een onmogelijke opdracht heeft. Zoveel invalshoeken en gelaagdheid tonen in een land dat zo ‘historisch laaggeletterd’ is. Soms vraag ik me af of er niet eerder sprake is van eenzijdige kennis.
De Universiteit van Leiden organiseerde zaterdag een Zoombijeenkomst (hier terug te zien) met de Indonesische auteur Iksaka Banu (hier een eerder blog over hem). Banu pleit ook voor meer kennis over de koloniale periode. In zijn fictieve historische verhalen zijn de personages echte karakters, mensen die niet in één enkel hokje van goed of fout passen. Banu krijgt in eigen land het verwijt dat hij niet nationalistisch genoeg is, maar hij wil voorbij de ‘heldenverering’ komen die standaard is in Indonesië. Banu wil gewone mensen een stem geven, hij wil de geschiedenis veelstemmig laten zijn. En hij laat zijn karakters botsen met elkaar.
De roep om meer historische kennis voelt als een grijsgedraaide grammofoonplaat: als we genoeg weten, dan zal het koloniale verleden ons niet langer lastig vallen. Was het maar zo eenvoudig. Kennis staat niet gelijk aan inzicht. Mijn collega Olaf Oudheusden merkt bij een discussie in De Balie (hier terug te zien) half schertsend op dat Nederland misschien collectief in psycho-analyse moet. Het is een variant op het organiseren van een confrontatie tussen de verschillende verhalen, waar Feba Sukmana voor pleit. Zoeken naar manieren om ons verlossen van het zelfbeeld van een natie die toch vooral het goede voor heeft met anderen. Dat is lastig, ook voor mij. Met alle kennis die ik heb, blijft het moeilijk mezelf te zien als erfgenaam van een verderfelijk land.
Hi there! I just want to offer you a huge thumbs up for your great info youve got here on this post. I am coming back to your website for more soon.
De foto "Revolusi" met 3 jonge Indonesische vrouwen, zie boven , drukt hun vrouwelijkheid, zelfvertrouwen, zelfbewustzijn en dadendrang uit: de linkervrouw gekleed in een strak gesneden broek, de middelste heeft een voor die tijd korte rok aan en de rechtse gekleed in een short met parmantige korte laarsjes. Als ik deze Indonesiers vergelijk met koloniale, Nederlandse foto's, dan worden op die foto's Indonesiers, toen onderdanen veelal afgebeeld als serviele en gehoorzame bediendes. De Revolusi-foto is al een Revolusi op zich.
Aangezien ik in het buitenland woon, had ik wel van kranten en blogs wat meegekregen van het rumoer over het B-woord, maar dit zegt weinig tot niets over de tentoonstelling zelve. Voordat ik de tentoonstellingsruimte binnenstapte , stond ik even stil, zette mijn verstand op nul, haalde diep adem en stortte me vol verwachting en verbazing in de Revolusi. Ik vond het Indonesisch verhaal heel verfrissend.
Wat ik mis in het Indonesisch perspectief is het verhaal over de Sumatraan Tan Malaka , samen met Sukarno, Hatta en Sjahrir, de laatste 2 ook Sumatranen, vaders van de Revolusi. Wellicht past hij en de Madiun-affaire niet in het Revolusi-verhaal.
De bloedige gebeurtenissen aan het begin van de Revolusi, in Nederland beter bekend als Bersiap begint met het verhaal over Anna Uhlenbusch., een opmerkelijke keuze en voor discussie vatbaar. Het gaat over een slachtoffer van de revolusi, die als afgeslachte haar perspectief niet kon tonen.
Het toont wel aan dat de curatoren van de tentoonstelling te weinig historisch advies in de tentoonstelling toepassen om voldoende gefundeerde uitspraken ter zake te kunnen doen.
Wat nu in Oekraine gebeurd is als wat Ned. in Indië ,1946 deed! Terwijl het land nog in puin lag werden alle gelden aangewend om oorlogstuig te kopen! Land- zee- en luchtmacht: 150.000 manschappen werden naar Indië gestuurd om daar de roep van vrijheid/ merdeka te smoren! Het werd een debacle met meer dan duizenden slachtoffers !
dit pakt mij en ontroert mij, een beleving die ik niet (meer) zo snel ervaar met mijn zo gevorderde leeftijd en 'veel hebben gezien'. Maar ik heb die Revolusi zelf ervaren! ik was weliswaar erg jong..maar mogelijk juist omdat ik meer met gevoel dan verstand respondeerde op de situatie rondom me raakt het meer direct in 'de kern'.