De moordpartij op een apothekersfamilie in Semarang in het najaar van 1945 – het stond afgelopen maand op mijn lijstje als verhaal om te filmen. Ter plekke blijkt het ingewikkeld. Ik ging op pad met de indringende memoires van een Nederlander die vlak na de Tweede Wereldoorlog in Semarang zat, de havenstad aan de noordkust van Midden Java. Het is daar in de maanden na de capitulatie van Japan heel onrustig. Er woedt een heftige strijd tussen revolutionaire Indonesische groepen en de Japanse militairen die van de geallieerden opdracht hebben gekregen de orde te handhaven. Moordpartijen zijn aan de orde van de dag.
foto: David Soltau
Uit de memoires: ‘We liepen Bodjong af en halverwege, op het kruispunt met Doewet, dacht ik aan de Leeuwen-apotheek die ook aan Doewet lag.’ De auteur meldt dat hij verre familie is van apotheker Flohr en het gezin goed kent. Hij vervolgt: ‘Tot onze schrik zagen we dat de hele apotheek één bende was! Alles lag overhoop en kort en klein geslagen. En in het laboratorium vonden we beide meisjes: dood, half ontkleed, verkracht en in stukken gesneden! Eerst stonden we daar als verslagen; toen maakte een machteloze woede zich van ons meester.’ Vervolgens gaat de auteur samen met enkele Japanse soldaten op zoek naar de mogelijke daders. In een nabij gelegen kampong worden Indonesiërs, ‘pelopors’, door hen doodgeschoten. We filmen de ‘plekken des onheils’ uit dit verhaal, om de hoek van Bodjong (nu Jalan Pemuda) zit nog steeds een apotheek.
We filmen in Semarang ook op de erebegraafplaats Kalibanteng. Ik verwacht daar de graven aan te treffen van ‘beide meisjes’: Winnie en Frieda Flohr. Maar er zijn geen grafstenen, voor niemand van de apothekersfamilie Flohr. Wel is er een gezamenlijke grafsteen voor een drietal Nederlanders die naar verluidt ook in de apotheek zijn vermoord. Zij werkten voor de RAPWI (Recovery of Allied Prisoners of War and Internees) die bij het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië door de geallieerden was opgezet. RAPWI-medewerkers waren soms het doelwit van Indonesische revolutionairen die alles wantrouwden wat westers was.
We worden bij het filmen begeleidt door Eveline de Vink van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Ook zij raakt geïntrigeerd door de lotgevallen van de familie Flohr. Ze stuurt me later meer informatie. De vermoedelijke dader van de moordpartij is gearresteerd. Hij zou hebben verklaard dat de slachtoffers waren weggevoerd uit de apotheek en elders zijn vermoord. Dat is in tegenspraak met de memoires die ik bij me had. Wat nu? Kan ik het verhaal nog vertellen op de manier die ik voor ogen had? Wat is de ware toedracht?
Ik overleg met eindredacteur Karin van den Born. Voor haar laat dit opnieuw zien hoe moeilijk het kan zijn gebeurtenissen uit het verleden te reconstrueren. Zeker als het gaat om zo’n chaotische periode als de maanden na de Tweede Wereldoorlog in Indonesië. Het is goed om dat bij dit verhaal duidelijk te maken. De Semarangse krant De Locomotief noteert bij het proces dat de vermoedelijke dader de moord op de meisjes en hun moeder ontkent. Er is een getuige, maar die komt volgens de krant ‘met een nogal onbetrouwbare verklaring vol gruwelijke beelden’. De krant schrijft dit in februari 1948, ruim twee jaar na de gebeurtenissen. Hoe kan je 78 jaar later dan nog achterhalen wat er werkelijk gebeurd is? Het geluid van geweld, de recente studie naar de bersiap periode, zet kanttekeningen bij de toenmalige verhoren rond deze zaak. Het boek is hier te lezen, kijk op pagina 155. De Oorlogsgravenstichting onderzoekt of de slachtoffers alsnog op de lijst oorlogsgetroffenen kunnen komen.
Naschrift: Peter van den Broek mailt me met verdere informatie. Volgens zijn onderzoek is mevrouw Flohr niet in de apotheek vermoord, maar de beide meisjes wel. Waarmee het ooggetuigenverslag toch klopt. Doorslaggevend kan het niet zijn. Het is een verslag van jaren later, voor historici niet de meest betrouwbare bron die er bestaat. Het menselijk geheugen blijft een spiegelpaleis, hoe oprecht de herinneringen ook zijn.
Deze afgrijselijke gebeurtenis is een van de vele moordpartijen die plaatsvonden tijdens de Bersiap. Wij als vrouwen in de interneringskampen beleefden toen een "" tweede oorlog"", de dood was om ons heen!!