Af en toe wordt mijn fantasie geprikkeld: wat als… Neem nou de benoeming van een nieuwe legercommandant, begin januari 1946. Het wordt kapitein Simon Spoor. Jong, ambitieus en, achteraf bezien, veel te optimistisch. Er is nog een andere kandidaat, met veel meer ervaring en ook KNIL officier: Wijbrandus Schilling. Die is in de maanden daarvoor tot de slotsom gekomen dat Nederland het militair uiteindelijk niet zal redden tegen de Indonesische nationalisten en dat er dus beter onderhandeld kan worden met Soekarno en de zijnen. Wat zou er zijn gebeurd als Schilling legercommandant was geworden? Zou de hele koloniale oorlog niet zijn doorgegaan?
Generaal-majoor Schilling zet zijn visie uiteen in een nota van 25 november 1945. Hij maakt er geen vrienden mee. Maar hij is wel een van de weinige mensen die letterlijk zicht heeft op de kracht van het Indonesische nationalisme. Al meer dan een maand voert Schilling het commando over de KNIL-militairen die beetje bij beetje uit krijgsgevangenschap terugkeren. Het is zijn taak op west Java, onder meer bij Bandoeng, de nog ongeregelde strijdgroepen van de nieuwe Republik Indonesia uit te schakelen. Hij heeft ervaren hoe moeilijk dat is.
generaal-majoor W.Schilling
Schilling schrijft zijn nota op verzoek van luitenant-gouverneur-generaal Van Mook, de hoogste Nederlandse gezagsdrager in de archipel. Van Mook vertrouwt Schilling, maar hij heeft net als vele oud-gedienden in de kolonie, moeite met diens visie. De rol van Nederland in Indonesië lijkt daarin op termijn toch veel minimaler te worden dan Van Mook zich kan of wil voorstellen. Hij omarmt liever de optimistische visie van Simon Spoor, die meent dat het merendeel van de Indonesiërs voorstander is van de terugkeer van het Nederlands gezag.
generaal Spoor met luitenant-gouverneur-generaal Van Mook naast zich
Schilling wordt ‘weggepromoveerd’, hij wordt hoofd van de Nederlandse missie bij het oorlogstribunaal in Tokio. Ik vraag me af of er contacten zijn geweest tussen hem en de grootvader van Hans. Beiden zijn tenslotte hoge KNIL officieren, al is Schilling acht jaar ouder dan Rein van Langen. Een vergelijking van de biografieën leert me dat ze elkaar mogelijk hebben ontmoet op de Hogere Krijgsschool in Den Haag, rond 1929. Verder kruisen hun wegen zich nauwelijks. Jammer. Voor de documentaire serie die we maken is het een doodlopend spoor. Bij een speelfilm zou ik het wel weten. Ik zou een gesprek verzinnen tussen beide heren. Zo rond november 1945 – misschien loopt het wel uit op een echte twist.
generaal Spoor met vooraan als tweede van links kolonel Van Langen
Vermoedelijk deelt de grootvader van Hans de overtuiging van Spoor: het Indonesische nationalisme is een tijdbom die door de Japanners is achtergelaten om de geallieerden dwars te zitten. Alsof zowel Spoor als Van Langen niet kunnen verwerken dat de vijand waar ze zich jarenlang op hebben gericht zomaar ‘verdwenen’ is, plotsklaps gecapituleerd zonder dat Nederland daar enige rol in heeft kunnen spelen. Het doet me denken aan de roman van Eka Kurniawan waar ik eerder over schreef. Daar is er de Indonesische vrijheidsstrijder Sodancho die na de soevereiniteitsoverdracht gaat kijken naar het vertrek van een schip met KNIL-militairen. Hij is teleurgesteld: ‘Ik voel me als een visser die vol geduld heeft gewacht om een vis te kunnen vangen en dan plotseling van iemand een mand vol levende vissen cadeau krijgt.’
Ja, deze gedachten zijn mij uit het hart gegrepen!
Als Schilling legercommandant zou zijn geworden had het gezonde verstand veel meer kans gekregen, maar het liep helaas dus anders.
Zo moesten wij op 29 december 1948 deelnemen aan de TWEEDE ("wanhoops-") ACTIE van Generaal Spoor, en stond ik persoonlijk (soldaat-ordonnans van onze compagnies commandant) urenlang naast de bekende Ton Schilling*) op de Dodge die vooraf ging aan de drietonner op uw eerste foto waarop voor mij enkele lotgenoten herkenbaar zijn van onze 4e Compagnie van 5-6-RI.
Oorlogsverslaggever Luitenant (KNIL) Ton Schilling maakte deze foto en later die dag nog een aantal van de jongens van 4-5-6 RI bij de bezetting van een gedeelte van de stad SOLO. Zijn reportage is vrijwel de enige reportage die van de verovering van Solo is gemaakt en van zijn hand verscheen later (anoniem) een artikel met foto's in de Katholieke Illustratie van 10 februari 1949, onder de titel "De mars naar Solo".
Deze gebeurtenis die vrijwel zonder tegenstand verliep is ook beschreven in het gedenkboek van 5-6 RI: "Vijf-Zes, hoe het reilde en zeilde" en in mijn memoires "Dienstplichtig tussen Macht en Onmacht"
*) Ton schilling was niet de zoon van Gen.Maj. W. Schilling, en zelfs geen familie, zoals wel eens in de literatuur is vermeld.
Maassluis 18 april 2020 - Map de Lange
wAT EEN INTERESSANTE GEDACHTE ! Onder Schilling zouden wellicht heel wat minder slachtoffers zijn gevallen dan onder Spoor. Wie zal het zeggen ?
Uiteindelijk zou het toch tot een overdracht hebben geleid
p.s. In weekendbijlage van trouw dd 11 april een artikel
over de U welbekende critische schrijver Rudy Kousbroek]Scherpe vragen in "Oostindisch kampsyndroom"