Ik zit in het Nationaal Archief en lees een brief gericht aan de koningin. De ondertekenaar meent dat hij ‘ernstig prestige verlies heeft geleden, hetgeen naar zijn mening, voor een aanvoerder te Velde niet mag worden geduld.’ Hij vraagt ontslag, want ‘zijn vertrouwen in het gezag Uwer Majesteits Regering is in zeer ernstige mate geschokt.’ De brief is van 15 mei 1949. De gebruikte woorden zijn keurig, maar de woede die er achter schuil gaat is zeventig jaar later in de koele archiefzaal nog bijna tastbaar. Wat is er aan de hand?
De brief is geschreven door luitenant-kolonel J.F. Scheers. Hij en zijn mannen maken deel uit van de Nederlandse T-brigade. Die heeft een week eerder te horen gekregen dat ze de stad Djokja op midden-Java moeten overdragen aan de Republiek Indonesië. Djokja is met een spectaculaire luchtlandingsactie eind december 1948 door het Nederlandse leger veroverd op de Republiek. De actie wordt in de VN veroordeeld en na enkele maanden onderhandelen geeft Nederland Djokja op. De Nederlandse militairen zijn verbitterd: het veroveren en behouden van deze stad, al sinds het begin van de koloniale oorlog een bolwerk van de Republiek, heeft veel manschappen het leven gekost. Het lijkt een zinloze opoffering.
De opa van Hans is commandant van de gehele T-Brigade. Hij geeft op 20 mei 1949 het formele bevel de stad en het omliggende gebied te ontruimen. In zijn dagorder aan de troepen staat: ‘Gij zijt militair en moreel ongeslagen’. Als goed militair voert de brigadecommandant de opdracht uit die hij van de regering krijgt. Maar het gebeurt knarsetandend. De opa van Hans heeft weinig persoonlijke bespiegelingen nagelaten, er zijn geen brieven, geen dagboeken. Daarom maak ik dankbaar gebruik van andere archieven, zoals dat van een naaste collega als luitenant-kolonel Scheers. Een man met schrijftalent (vind ik) en humor (lees ik bij anderen). Op deze foto stapt hij in de trein, achterop staat 'Circus Scheers'.
Scheers is oorlogsvrijwilliger, wat wil zeggen dat hij zich na de bevrijding van Nederland in mei 1945 heeft aangemeld om te vechten tegen Japan. Als reserve-officier (zo is hij voor de Tweede Wereldoorlog als dienstplichtige opgeroepen) komt hij in juni 1946 in Indonesië aan. In zijn archief vind ik, naast de ontslagbrief, ook een hele collectie foto’s van de DLC, de Dienst Leger Contacten. Sommigen hebben op de achterkant een briefje met tekst. Het zijn onderschriften en deze foto’s zijn bedoeld voor publicatie. Het merendeel is dat niet.
Een foto van een gewonde militair die op een brancard wordt afgevoerd, heeft achterop een kruis: niet geschikt voor de openbaarheid. Ook foto’s van begrafenissen hebben een kruis. Voor onze serie heel geschikt is een foto waar ook Hans zijn opa op staat. Hij is de tweede van rechts, trots poserend bij een schilderij van koningin Juliana. Dat is net per vliegtuig vanuit Jakarta in Djokja aangekomen, twee dagen nadat het Nederlandse leger er is binnen gevallen. De stad is van ons – dat is wat de foto zegt. Het maakt de verbittering van een kleine vijf maanden later des te duidelijker. Tussen militairen en diplomaten komt het wat Indië betreft nooit meer goed. En het ontslag van Scheers wordt niet aanvaard.