Indonesië en eten - ik ben hier nu ruim een week en het moet een plek krijgen in dit blog. Al was het maar omdat Atik, onze lokale steun en toeverlaat, een echte kenner is en steeds de beste eettentjes weet te vinden. Gisteren kon ik bij de lunch eindelijk 'sirsak' drinken, ofwel sap van zuurzak. Het staat vaak op de kaart, maar is niet altijd voorradig. Ik ben er dol op, lekker fris.
Dat was nog in Jakarta. Vandaag zijn we in Bandung. De mensen hier staan bekend als enorme fijnproevers, er zijn heel veel lokale specialiteiten. Bij het eerste onderdeel van de dag krijgen we daar bij het afscheid wat van mee. We zijn op bezoek bij een beroepsopleiding voor de toerisme sector, maar daar gaat het niet om. We zijn er vanwege hun gebouw. Een kapitale villa, gebouwd in de jaren twintig. Daar zijn er hier in Bandung redelijk wat van, maar deze is heel speciaal. Het was ooit het hoofdkwartier van de NSB in Nederlands-Indië.
We hebben hier een probleem waar we heel vaak tegenaan lopen: het historische gebouw staat er nog wel, maar is omringd door hekken en reclameborden. En als die er niet zijn, dan zijn het wel de bundels bovengrondse elektriciteitskabels die het zicht benemen op fraaie details. Er bestaat hier zoiets als monumentenzorg (de NSB villa valt daar ook onder), maar ik heb de indruk dat er iets teveel andere belangen zijn.
Wat we van de school meekrijgen is colenik, ofwel gefermenteerde cassave in een gesuikerd jasje. Ongewone smaak. Beetje rookachtig in combinatie met zoet. Een goed hapje voor tussendoor, aan een rustige lunch komen we niet toe. Er moet nog heel veel gefilmd. Het diner is tongstrelend. Restaurant Sambara oogt strak en modern, de keuken is traditioneel. Ik eet hier opnieuw iets wat ik niet ken: gewokte bloemen van de papaya. Heerlijk.