Het werd ‘de zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Dutchbat III-veteranen zijn de Indiëgangers van het heden.’ Aldus een citaat in Focus op Dutchbat III. Het rapport verscheen deze week samen met de aanbeveling aan de regering om de veteranen elk 5.000 euro belastingvrij te schenken ‘als collectief gebaar van erkenning en waardering’. Dutchbat III was de Nederlandse VN-eenheid die in 1995 in het Bosnische Srebenica een onmogelijke opdracht bleek te hebben. Ze waren niet toegerust om de genocide op zo’n 8.000 Bosnische mannen te verhinderen.
Toen ik het nieuws las, moest ik opeens denken aan het rijtje boekjes met donkergroene kaft dat al sinds jaar en dag bij ons op de geschiedenisredactie in de kast staat. De auteur is Ant. P. de Graaff, de titel van het eerste deeltje: De heren worden bedankt. Met het vergeten leger in Indië, 1949-1950. Het is gebaseerd op de eigen dagboeken van De Graaff, die in maart 1949 als dienstplichtig soldaat vertrekt naar de Oost, een van de laatste lichtingen. Hij wordt sergeant-gewondenverzorger op Midden Java, in een periode dat het geloof in een militaire overwinning door de politiek in feite is opgegeven.
‘Wie zijn boek leest zal tot de conclusie komen dat De Graaff zich destijds van deze absurde situatie niet bewust is geweest en niet bewust kon zijn.’ Aldus de inleiding bij De heren worden bedankt, geschreven door socioloog (en Indië-veteraan) Jacques van Doorn. Hij vervolgt: ‘Nu hij op die lang voorbije periode terugkijkt is hij, zo niet verbitterd dan toch verbijsterd: waarom heeft men destijds mensenlevens geofferd voor een zaak die politiek allang bedisseld was? Vandaag de titel van zijn boek.’
Het werk van De Graaff verschijnt midden jaren tachtig, als er opnieuw discussie is over het Nederlandse militaire optreden in Indonesië. De heren worden bedankt is een bijdrage aan die discussie, een pleidooi voor de dienstplichtigen die ‘ook maar werden gestuurd’ en het niet verdienen collectief als moordenaars te worden afgeschilderd. De Graaff beschrijft beeldend wat hij meemaakt, bijvoorbeeld bij een hinderlaag: ‘Dol van woede schieten de jongens achter ons als gekken om de weg vrij te houden en kruipen wij weer verder.’ Het raakt een snaar bij vele dienstplichtigen. Ze sturen hun eigen dagboeken naar hem en zo ontstaat een reeks van donkergroene boekjes, twintig in totaal, die een goede blik geven op het leven van de Nederlandse soldaat van toen.
Tussen de ervaringen van De Graaff en het publiceren daarover zit 35 jaar. Srebenica is nu 25 jaar geleden. In het rapport over Dutchbat III lees ik: ‘Mijn vader heeft in Indië gezeten, Nederlands-Indië. Toen hij terug was gekomen heeft hij een fotoboek in de kast gelegd. Als ik hem ’s zondags vroeg ‘Pap, in Indië, hoe was dat?’, dan zei hij altijd ‘Kijk maar in de kast, daar liggen de fotoboeken.’ Voor de rest heeft hij nooit iets verteld,’ De veteraan voegt er aan toe dat hij zelf ook een tijd niet over zijn ervaringen heeft kunnen praten. Het overblijvende leed van de oorlog, het is van alle tijden, het is telkens weer verdrietig.
Ik denk dat het anno 2020 moeilijk is om te bevatten hoe Nederland als parlementaire democratie zo'n enorme troepenmacht naar een ander deel van de wereld kon sturen.
Wij zetten daar nu hele grote vraagtekens bij, maar toen was de grote meerderheid in Nederland bang om alles kwijt te raken en wat er dan van Nederland zou worden. Was het allemaal anders geweest als Nederlands Indie met militaire strijd herwonnen was op Japan door de geallieerden? Ik denk het eerlijk gezegd wel: het machtsvacuum van augustus 1945 was onomkeerbaar, maar dat dat zo was, is in Nederland destijds nooit goed begrepen.
Dit beeld en dat van de" toeslagen" affaire . Het gevoel van de onmacht. En natuurlijk ook de instelling van een christelijk bewind, niet te mogen twijfelen aan de "macht die over je gesteld is". De politieke keuzes destijds. Waarbij economie vóór welzijn en een faire behandeling ging.
Het speelt nu nog en weer geen gehoor voor de slachtoffers. Nooit enig zelfonderzoek!
in kersttijd heb ik daar elke keer weer moeite mee.