Op zoek naar een titel, zo heette mijn eerste weblog. Nu is ie er, na het nodige wikken en wegen. We noemen de serie: Indonesia roept! Het is een vlag die de lading dekt. De lokroep van een onafhankelijk Indonesië is er vanaf het begin van de 20ste eeuw. En het zijn niet alleen Indonesiërs die zich daar bewust van worden, ook Nederlandse kolonialen weten het – en zijn er bang voor.
Onze titel is ook een knipoog naar de documentaire die de beroemde filmer Joris Ivens eind 1945 maakt: Indonesia Calling. Die gaat over de havenstaking in Australië die verhindert dat vanuit dat land Nederlandse goederen naar Indonesië worden verscheept. De titel verwijst naar de oproep die Indonesische zeelui doen aan hun Australische collega’s. De documentaire zorgt bij de première voor veel ophef en de Nederlandse regering blijft Ivens nog jarenlang dwars zitten bij het verlengen van zijn paspoort.
Veertig jaar later, in 1985, komt de erkenning. Ivens krijgt een Gouden Kalf voor zijn bijdrage aan de Nederlandse filmcultuur. De minister van Cultuur, Elco Brinkman, zegt bij die gelegenheid dat Ivens meer gelijk heeft gekregen van de geschiedenis dan zijn toenmalige tegenstanders. Het is een voorschotje op de beroemde uitspraak van Ben Bot, minister van Buitenlandse Zaken, in 2005: Nederland stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis waar het gaat om Indonesië. Ivens zei zelf overigens nooit dat hij in sommige gevallen ook aan de verkeerde kant stond: bij zijn kritiekloze films over het China onder Mao bijvoorbeeld.
Hoe raakt Ivens verwikkeld in de koloniale strijd? In september 1944, hij zit dan in Los Angeles, gaat hij in op een aanbod Film Commissioner for the Netherlands East Indies te worden, ofwel hoofd van alles wat film betreft in Nederlands-Indië. Hij wordt zo een ambtenaar in dienst van het koloniale gezag. In zijn dagboek staan twijfels: waarom komt dat gezag bij hem? Zijn ze opeens progressief geworden? Maar hij doet het, vertrekt naar Australië en stort zich vol energie op filmplannen voor onder meer educatieve films waar Indonesiërs en Nederlanders op gelijke voet samenwerken.
De films zullen gemaakt worden door de filmdienst die Ivens wil opzetten. Er is echter een klein probleem: die filmdienst bestaat al. Het is het Gouvernements Filmbedrijf, in 1943 in Australië ontstaan dankzij enkele ambtenaren die zich met voorlichting bezig houden. Als Ivens op het toneel verschijnt, hebben zij al wat films gemaakt. Zoals (o ironie) Indië roept!, een film bedoeld om in Nederland vrijwilligers te werven voor de strijd tegen Japan. De kwaliteit is matig, zo oordeelt de RVD in Londen.
Ivens zoekt zijn ‘collega’s’ één keer op en wil daarna niets meer met ze te maken hebben. Te middelmatig, is zijn oordeel. Maar hij onderschat hun ambtelijke macht en delft uiteindelijk het onderspit. Zij gaan eind 1945 naar Indonesië om de films te maken waarin ‘onze jongens’ tegen ‘terroristen’ optreden. Ivens houdt de eer aan zichzelf, neemt ontslag en maakt Indonesia Calling. Tot in de jaren zestig probeert de Nederlandse regering vertoningen van de film tegen te houden.
Als ik wat feiten nazoek voor dit stukje, zie ik dat Ivens in 1898 is geboren – hetzelfde jaar als de opa van Hans. Ivens is vijf maanden jonger. Het blijft mij altijd weer verwonderen: hoe totaal verschillend de levensloop van mensen kan zijn die bij een en hetzelfde conflict betrokken raken.