In het hedendaagse Jakarta is één wijk die vol staat met luxe koloniale villa’s: Menteng. Deze wijk wordt in de jaren dertig in Batavia opgezet als plek waar welgestelden een huis laten bouwen. Zo ook het echtpaar Brandenburg van Oltsende. Hun rijkdom komt van de theeplantage Passir Nangka op West Java. Frederik komt in 1887 ter wereld in Magelang, Marie-Therèse is van 1893. Over hun villa in Menteng schrijft een bekende in een brief naar Nederland: ‘Frits en May wonen in een paleis propvol pompeuze kunstschatten, overal antieke kasten vol porcelein en dressoirs met zilver. Net Aladin.’
Ik krijg het citaat via historicus Eveline Buchheim. Zij doet al enkele jaren onderzoek naar Therèse Geyssens, zoals de meisjesnaam luidt van een vrouw wiens leven een onwaarschijnlijke aaneenschakeling van gebeurtenissen is. Voor onze serie interessant is haar verhouding met een Japanse fotograaf gedurende de bezetting van Nederlands-Indië. Het komt overeen met de vele verhalen die ik zelf heb gehoord over mensen die al of niet uit vrije wil met Japanners collaboreren tijden de Tweede Wereldoorlog.
foto: Minoru Sakata
Het cliché over bezettingsjaren in Indië luidt dat Nederlandse mannen als krijgsgevangenen moeten werken aan de Birma spoorlijn en hun vrouwen en kinderen in interneringskampen zijn opgesloten. Zoals altijd, is de werkelijkheid minder eenduidig. Niet iedereen verdwijnt van het toneel, om het zo maar te noemen. Nederlandse mannen en vrouwen die de Japanners nuttig achten voor de oorlogseconomie moeten hun dagelijkse werk voortzetten. Of een variant daarop. Zo gaat Leo Jansen, voor de oorlog commentator bij de radio Batavia, aan de slag bij de door Japanners geleide Djakarta Overseas Broadcasting Service. Jansen wordt in maart 1945 alsnog gevangen gezet en overleeft de oorlog niet. Maar zijn in het geheim bijgehouden dagboek wel. Dat wordt in 1988 gepubliceerd onder de titel In deze halve gevangenis. Fascinerend om te lezen.
Jansen noteert in zijn dagboek ook berichten uit de kranten. Op 1 maart 1943 leest hij in de Java Shimbun dat ‘mevrouw Brandenburg van Oltsende haar maandgeld schenkt aan de Japanse luchtmacht.’ Een ander bewijs voor de innige relatie tussen Marie-Therèse en de Japanse bezetters, is de nagelaten collectie van fotograaf Minoru Sakata. Daarin zitten een aantal foto’s die op de onbevangen toeschouwer overkomen als foto’s van geliefden. Uit bewaarde correspondentie wordt ook duidelijk dat het stel zich ziet als een paar. En dat er in de luxe villa van mevrouw in de oorlog vele feestjes zijn gehouden.
foto Minoru Sakata
Na de oorlog wordt Marie-Therèse Brandenburg van Oltsende verhoord door de NEFIS, de Netherlands Forces Intelligent Service. Ze laten haar gaan, haar connecties met de vooroorlogse koloniale elite redden haar vermoedelijk. En het feit dat ze een vrouw is. In 1947, ze is dan terug in Nederland, wordt alsnog beslag gelegd op haar bezittingen omdat ze een staatsvijandig onderdaan zou zijn. Ze verzet zich en schrijft een veertig pagina’s tellend memorandum. Daarin stelt ze zichzelf voor als een onschuldige vrouw, die alleen als het moest contact had met Japanners. Ze komt er mee weg en houdt haar bezit. Het dagboek van Jansen en de foto’s van Minoru Sakata waren in 1947 bij niemand bekend. Eveline Buchheim werkt nu samen met zoon Takashi Sakata aan een boek waarin het intrigerende leven wordt geschetst van een Indische society-lady en een Japanse avant-garde fotograaf.
Geachte Hector Timmers,
In de serie gaan we zeker aandacht besteden aan Soekarno en het beeld dat hij oproept bij Nederlanders en Indonesiërs. Het zal een tekenend voorbeeld zijn van verschillende visies op het verleden.
Gerda Jansen Hendriks
Bij het woord collaborateurs moet ik eerlijk gezegd meteen denken aan Soekarno: De Nederlanders vonden Soekarno een collaborateur omdat hij met de Japanners had samengewerkt in de oorlog...Ik zou wel benieuwd zijn of dat beeld niet wat genuanceerder ligt en wat de beweegredenen bij Soekarno zijn geweest.
wat een verrassende vondst die weer een eveneens verrassende ontwikkeling te zien geeft.
Geheel afwijkend van het geen terzake bekend was.
Hulde en ik blijf de ontwikkeling van je project met grote interessen volgen
Deze anecdote is een mooie en onverwachte vondst, Gerda. Hoe meer je in de details duikt, hoe ingewikkelder het verhaal lijkt te worden, en dat is fascinerend om te lezen. Ik ben benieuwd hoe je er uiteindelijk een samenhangend overzicht van gaat maken. Mij lijkt dat een bijna onmogelijke opgave.
Doet weer denken aan die winkel in amsterdam die zijn pijpen ad verteerde met de advertentie ""Grote=stelen,en kleine stelen,,maar grote stelen het meest"