‘Voilà’, zegt researcher Mirjam Gulmans. Ze legt een artikel met foto uit dagblad Trouw op mijn bureau. Op de foto zie je een klein pantservoertuig een hek naderen. Onderschrift: ‘Oorlog? Bezetting? Neen, het conferentie-oord “De Hooge Veluwe" op 10 april 1946’. Wat is er aan de hand? Waar is de toch meestal zo gezagsgetrouwe krant boos over?
In Jachthuis Sint Hubertus, onderdeel van wat nu Nationaal Park De Hoge Veluwe is, beginnen op 10 april 1946 de eerste besprekingen tussen Nederland en de Republik Indonesia. De regering is bang voor aanslagen uit de hoek van tegenstanders van de nieuwe republiek. Het gebied rond Sint Hubertus wordt voor de duur van de conferentie hermetisch afgesloten door de net opgerichte Koninklijke Marechaussee. De bewaking is ook het eerste wat mij opvalt als ik het Polygoon-journaal over de conferentie bekijk. Zo gevoelig zijn de betrekkingen met de voormalige kolonie dus.
Trouw is boos omdat de pers maar heel beperkt informatie krijgt over de besprekingen. De krant krijgt bijval van collega’s. Het Leidsch Dagblad heeft het over een ‘schier ondoordringbaar waas’ dat hangt over alles wat de Indische archipel betreft. ‘De geheimzinnigheid rond het Indische probleem’ kopt het Nieuwsblad van het Noorden. Het schrijft ‘Waar het om zoo hooge belangen gaat, roept het Nederlandse volk om opening van zaken over het gevoerde beleid en deszelfs erfenis, hoe pijnlijk alles zal moeten klinken.’ De woorden zijn ouderwets, maar de oproep is ook nu nog heel herkenbaar.
De archieven rond deze eerste conferentie zijn al lang openbaar en je vraagt je soms af of het niet beter was geweest als de regering meer openheid van zaken had gegeven. Maar juist al die ‘hooge belangen’ maken het ingewikkeld. Het is van meet af aan duidelijk dat er bij het ‘Indische probleem’ verliezers zullen zijn. Dat geeft een overheid niet graag toe. Bovendien zijn er flinke verschillen van mening bij de autoriteiten zelf. Er valt geen duidelijke beleidslijn naar buiten te brengen. Het wordt ook voor ons nog een hele klus om een helder verhaal te vertellen over de onderhandelingen die lopen van 1946 tot en met 1949.
Mirjam en ik gaan naar het Jachthuis. Ik wil er rondkijken in verband met de opnames die we over een paar weken gaan maken. Het is lang geleden dat ik er was, maar o, wat is dit toch een prachtig gebouw. In de eetzaal is vergaderd, meer hoef ik binnen eigenlijk niet te zien. Maar nu we er toch zijn... Aylmer Graeler van het Nationaal Park de Hoge Veluwe is zo aardig om ons een kleine rondleiding te geven. De aparte werkkamers van meneer en mevrouw Kröller-Müller zijn juweeltjes. Af en toe mogen hier buitenlandse diplomaten logeren, zo begrijpen we. Dan ben je wel heel bevoorrecht.
Er is nog een reden om naar het Jachthuis af te reizen. Mirjam heeft contact gelegd met adjunct-directeur Henk Beukhof, geboren en getogen bij het landgoed. We zijn op zoek naar mensen die nog kunnen verhalen over de bewaking van toen. Kent hij mensen die in 1946 als kind of puber vol verbazing naar die pantserwagens en al die marechaussees hebben gekeken? Beukhof heeft al contact met een dame van in de negentig en zoekt nog verder. En wie weet – is er onder de lezers van dit stukje een ooggetuige. Laat vooral een reactie achter!
Wat roept je bericht veel herinneringen wakker'
De titel operette doet mij aan iets vrolijks denken.
Vandaar mijn gedachte: meer een drama dus : opera !!
Overigens volg ik je berichten met meer dan gewone
interesse. Dank
J.Bragt indieveteraan 2-5-6- R.I.
indieveteraan 2-5-6- R.I.