Het is even wennen aan de barokke taal van schrijver Louis Couperus, maar als snel geniet ik. Van ‘…huiverkil woei de wind’; van ‘…trippelden de paarden de stilte in kleine flarden’. Zijn roman De stille kracht verschijnt in 1900, het is een mooi beginpunt voor mijn zwerftocht door de literatuur uit en over de archipel. De zinnen van Couperus prikkelen mijn verbeelding, ik voel de wind, hoor de paarden.
Couperus schrijft zijn enige Indische roman ter plekke, als hij een jaar logeert bij zijn zwager. Die is resident, de hoogste bestuursambtenaar dus, van Pasoeroean, een provincie in Oost-Java. De roman heeft als thema ‘de geheimzinnige vijandschap van Javaansche grond en sfeer en ziel, tegen den Nederlandschen veroveraar’, aldus Couperus zelf. Vanaf de eerste bladzijde is zijn inzicht in de koloniale verhoudingen helder. Hoofdpersoon resident van Oudijck maakt een wandeling in de avondschemer, de enkele Javaan die hij passeert ‘maakt zich klein, en kromp ineen aan den rand van den weg, en ging als loophurkende voorbij.’
Van Oudijck wordt neergezet als een typische Nederlander: nuchter en praktisch, doelgericht, hardwerkend. Een forse man, vol goede bedoelingen, maar blind voor de Javaanse mystiek, de stille kracht uit de titel. Couperus dweept daar iets teveel mee naar mijn eigen (nuchtere - jawel) smaak, maar het levert ook een spannend verhaal op. Verborgen buitenechtelijke relaties, met alle verwikkelingen van dien, gekoppeld aan onverklaarbare gebeurtenissen. Soms is het net of ik een hedendaagse soap aan het volgen ben. Compleet met een klacht over de nieuwe techniek anno 1900: ‘Het misbruik van de telefoon voor huiselijk gebruik doodde de gezelligheid tusschen kennissen.’ Heerlijk zo’n opmerking.
Mijn doel bij het lezen is het vinden van geschikte citaten voor de serie. Mooi in De stille kracht is dat de roman laat zien dat veel Nederlandse kolonialen zich bewust zijn van de scheve machtsverhoudingen. Er is angst voor de lokale bevolking, niet alleen voor hun mystiek, maar ook voor hun aantal. ‘Maar als waarlijk…een opstand uitbrak! En men wist niet wat te doen: men wist niet òf ernstig op te nemen de troebele dreiging die men raadde, òf luchthartig met ze te spotten.’ Het stadje Pasoeroean is Indië in een notendop.