Centraal Vrijwilligers Kamp

19 mei 2020

De film is zwart-wit en zonder geluid. In beeld een rij jongemannen met ontbloot bovenlijf. De camera draait iets naar rechts. Daar staat een non met een grote witte kap en een wit habijt. Nieuwsgierige blik gericht op de heren. Het duurt maar een paar seconden. Dan merkt de non de camera op. Ze doet een stap opzij en verdwijnt buiten het kader. Ik word altijd vrolijk van dit soort details. Het bekijken van vele meters soms behoorlijk saaie archieffilms wordt er een stuk dragelijker door.

Vaak ontdek ik nieuwe details in films die ik wel denk te kennen. Het gaat deze keer om beelden van oorlogsvrijwilligers voor Indië, ze krijgen hun militaire uniform uitgereikt. Opeens valt mijn oog op de witte banden die ze daarbij krijgen. Wat zijn dat voor dingen? Ik kijk nog eens goed. Aha, bretels. Maar waarom krijgen die jongens bretels? Hoorde dat destijds bij de militaire outfit? Was er een tekort aan broekriemen in het najaar van 1945? En waarom wit? Waarom niet legergroen? Google heeft geen pasklaar antwoord. Ach, deze vragen zijn ook niet van levensbelang.

Wat ik bekijk is vermoedelijk ‘restmateriaal’, ofwel de losse filmbeelden die zijn overgebleven na de montage. Ze zijn stom, zonder geluid dus. En ze komen uit een set van 9 filmblikken die zijn bewaard onder de noemer ‘CVK-film’. Er is weinig over bekend. CVK staat voor Centraal Vrijwilligers Kamp, de plek waar oorlogsvrijwilligers vanaf begin 1945 worden gehuisvest voor ze naar Engeland worden gestuurd voor een echte opleiding. De gemonteerde film ben ik nooit tegengekomen. Die was zonder twijfel bedoeld om oorlogsvrijwilligers te werven. Maar nog tijdens het filmen raakt het doel uit zicht.

Tekenend is het bord bij een van de aanmeldingskantoren. Daar is het woord 'oorlog' afgeplakt, er is alleen nog behoefte aan vrijwilligers. In Indië wordt geen oorlog meer gevoerd, zo verzekeren Nederlandse ministers keer op keer na de Japanse capitulatie van 15 augustus 1945. Deze opnames moeten dus van na die datum zijn. De rij voor de deur is groot. Het wekt mijn achterdocht. Die mannen zijn wel erg aan het keten en geinen met elkaar. Er staan ook flink wat ouderen tussen. Zouden het ingehuurde figuranten zijn? Er zitten bij het restmateriaal opnames van nog een viertal andere aanmeldingsbureaus. Daar is het woord oorlog niet weggehaald. Daar zie ik louter jongemannen in de rij staan. Zouden dat wel ‘echte’ oorlogsvrijwilligers zijn?

De scheidslijn tussen echt en nagespeeld is bij film vanaf het begin dun. Neem de film die wordt gezien als de allereerste documentaire: Nanook of the North, over het leven van de Inuit, uit 1922. Hier terug te zien. Al snel is bekend dat hoofdpersoon Nanook diverse scènes speciaal voor de camera naspeelt. En dat de Inuit geweren bij hun jacht gebruiken, in plaats van de traditionele harpoenen die we zien in de film.

Zo zie ik in rol 9 van de CVK film dat er wervingsaffiches worden aangeplakt op reclamezuilen in Amsterdam. Mensen staan er iets te nadrukkelijk naar te kijken. Opnieuw: zijn dit ingehuurde figuranten? Er hangen andere affiches, zoals de aankondiging van een inboedelveiling, van een dansavond. In februari. Van 1946. Dan is het besluit om dienstplichtigen in te zetten voor uitzending naar Indonesië al gevallen. Toch merkwaardig dat er dan nog filmopnames voor een achterhaalde campagne worden gemaakt. Zo blijven de CVK-beelden vragen oproepen. Ze zorgen ook voor vrolijke uitstapjes. Op één affiche wordt muziek van 'de beroemde Engelsche negerband van Leslie Hutchinson’ aangekondigd. Wie zou dat zijn? Op internet vind ik een vooroorlogs optreden van Hutchinson, hij zingt How deep is the Ocean. Prachtig. Maar het blijft oppassen met dit associërend zoeken. De tijd vliegt voorbij.