Met enige vertraging: verslag over het Cinemasia festival, dat plaats vond voor alle corona-maatregelen. Het festival, vol goed gekozen speelfilms en documentaires uit Azië, beleefde vorig weekend alweer de 13de editie en ik ben een trouwe bezoeker. Bijzonder was dit jaar de recente Indonesische verfilming van Bumi Manusia. Ofwel Aarde der mensen, de beroemde roman van Pramoedya Ananta Toer, de enige Indonesische kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur. Beide keren was de zaal volledig uitverkocht, hopelijk gaat de film ook gewoon in roulatie in Nederland. Zakdoeken mee, want het is een melodrama van jewelste. Met dank aan de inherente onrechtvaardigheid van het koloniale systeem dat zorgt voor tragedies in persoonlijke relaties. Hier is de trailer te zien.
Het zou mooi zijn als in onze -documentaire- serie deze speelfilm een plek krijgt. Het boek van Toer hoort sowieso in de boekenkast van Hans (zie een eerder blog) en wellicht kan hij gaan praten met de regisseur of scenarioschrijver van de film. Hoe past dit verhaal, dat zich afspeelt aan het begin van de 20ste eeuw, in het huidige Indonesië? Is er belangstelling voor dit verleden? Ik lees er nogal gemengde berichten over de laatste tijd, vooral vanwege het bezoek van koning Willem Alexander. Het aanbieden van excuses is wat mij betreft een onderdeel van voortschrijdend inzicht en voortdurende discussie. Dat werd deze week ook bepleit door onder meer Nicole Immler in haar stuk ‘Geef ons koloniale verleden een gedeelde taal’. Terug te lezen via de Java Post, waar meer reacties over het bezoek staan.
Bumi Manusia wordt ook verbonden met de geboorte van de Indonesische natie op 17 augustus 1945. De vertoning wordt vooraf gegaan door een wapperende rood-witte vlag op het scherm, een stem die vraagt te gaan staan, waarna het Indonesia Raya, het Indonesische volkslied, ten gehore wordt gebracht. Ik had tijdje terug al begrepen dat dit bij de film hoort. Bij de première in Jakarta ging iedereen daadwerkelijk staan. In Amsterdam blijft de zaal grotendeels zitten, alleen op de achterste rij staat een tiental mensen. Het is zoiets als de film Soldaat van Oranje vooraf laten gaan door het Wilhelmus. Zouden Nederlandse bioscoopbezoekers dan opstaan? Geen idee.
Cinemasia organiseerde naar aanleiding van Bumi Manusia ook een discussie – met de titel: Tempo doeloe? Wiens herinnering is dat? De vraag stellen is hem beantwoorden. Tempo doeloe, in de betekenis van goede oude tijd, is een koloniaal begrip. De Indonesische ouders van de eerste spreker, Fitrya Jelita, kennen ‘tempo doeloe’ niet. Ze vertelt over de kloof tussen wat er hier en daar op scholen wordt geleerd over de geschiedenis. Ik ben vooral onder de indruk van het gedicht dat ze voordraagt: Mutiara Nusantara / Parels van de archipel. Over de vrouwen die in Indonesië hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de maatschappij. Hun werk, hun geschiedenis, zijn lessen om te leren aldus het gedicht. Twee van die vrouwen, Raden Ajeng Kartini en Dewi Sartika, komen in onze serie vast nog ter sprake als het gaat over het vooroorlogse onderwijs in Nederlands-Indië. Dat was voor de meeste inheemse kinderen van een bedroevende kwaliteit. Lessen om te leren.
Heel bijzonder, ik ga er op letten wanneer die weer te zien zal zijn .