Rubber (de roman)

6 september 2022

‘Troosteloos was de aanblik van dit land: waar de zware boomen waren omgestort, hadden zij den grond omwoeld, diepe kuilen gemaakt. Rookende, smeulende, zwart-aangebrande stronken lagen daar overal verspreid. En tusschen deze verwoesting stond, hoog rechtop, een enkele reusachtige stam, die te groot was geweest om gekapt te kunnen worden, nu deerniswekkend beroofd van kroon en takken, de bast met zwarte brandplekken. Héél ver, tegen de achtergrond, waar het terrein zich hief tot een lage heuvelreeks, stond het oerbosch: stug, somber: een verbitterde, zich ten doode toe bedreigd voelende vijand…’

Mij doet deze beschrijving nog het meest denken aan de verhalen van J.R.R. Tolkien. In zijn legendarische Midden Aarde heeft de natuur een karakter, zijn bomen levende wezens die kunnen communiceren met elfen, hobbits, dwergen en mensen. Maar het gaat hier om Sumatra en het zijn zinnen uit de roman Rubber van Madelon Szèkely-Lulofs. Ik schreef eerder over de film die werd gemaakt op basis van het boek (zie hier). Nu kom ik er eindelijk aan toe de roman te lezen (die hier te downloaden is). Een klein voordeel van onze uitgestelde reis.

Madelon Szèkely-Lulofs schrijft Rubber in 1931, op basis van haar eigen ervaringen als plantersvrouw. Ze schetst de wereld in de jaren twintig, waar de prijzen voor rubber almaar stijgen en stijgen en er meer en meer oerbos wordt gekapt. De planters gedragen zich ernaar. Verplaatsen ze zich in het begin nog met paardenkoetsjes, al snel doen auto’s hun intrede. Steeds groter en luxer, elk jaar een nieuw model. De drank vloeit rijkelijk, luxe import als blikjes schelvislever worden dagelijkse kost. De vrouwen eisen hun eigen plek in deze maatschappij op. De roman is een fascinerend tijdsbeeld.

Ongemakkelijk vind ik de scènes waar Indonesiërs ten tonele verschijnen. Szèkely-Lulofs beschrijft ze vanuit het perspectief van de planters. Met name de arbeiders -de koelies- zijn geen individuen, geen mensen. Het zijn stereotypen die leven in een andere wereld. Als een koelie een jonge, net aangekomen Nederlandse assistent vermoordt, ontbreekt het motief. De man is ‘mata gelap’ geworden, wat zoveel betekent als ‘duister oog’. Szèkely-Lulofs laat een van de Nederlandse vrouwen na de moord jammeren: ‘En dan loeide het in je los: je haat aan dit leven! Je haat aan dit volk, dat jij niet begreep en dat jou niet begreep en dat moordde, zonder besef van wat het deed. Dat niet wist, wat dat beteekent voor een Europeaan: dood!... En dan je honger naar Europa … naar thuis. Naar veilige muren van civilisatie!’

‘De oertijd en de twintigste eeuw kwamen in botsing’, zo besluit de auteur deze episode. Veel Europeanen in vooroorlogse Nederlands-Indië keken vermoedelijk zo naar Indonesiërs: een onontwikkeld volk dat nog veel beschaving moest worden bijgebracht. Het is een schril contrast met een recente Indonesische historische speelfilm die ik zag. Die gaat over Tjokroaminoto, leider van de Sarekat Islam, de beweging die in 1913 voor het eerst bijeenkomt. In deze film wordt voortdurend gediscussieerd over economisch beleid, over politieke strategieën. Het zou me niet verbazen als de Sarekat Islam in Rubber op deze manier opduikt: ‘De afdeeling lag ongelukkig, grensde aan een maleische kampong, waar veel hadjih’s huisden; een broeiplaats van stookerij tegen al wat Europeaan was.’

  1. Beste Gerda,

    Wat leuk dat je een van mijn lievelingsboeken beschrijft. Ook haar andere boeken vind ik prachtig: Heel knap zoals ze zich verplaatsen kan in de Indonesiers (toen: Inlanders) en vlijmscherp het planters-wereldje doorziet en het onrecht en de ongelijkheid. Het boek geschreven door haar man Szekely-Lulofs ''Van oerwoud tot plantage'' is ook heel bijzonder: Hoe 2 Europese jongens in het oerwoud een plantage aan moeten leggen. Natuurlijk autobiografisch, maar een ijzingwekkend verhaal. Zo ging dat toen.....
    Wat moet je heel lang wachten tot jullie eindelijk naar Indonesie kunnen om te filmen - heel vervelend dus sterkte! en groeten, Barbara

    7 september 2022 12:36 Barbara