'Wat heeft mijn vader misdaan?'

28 juni 2019

De zitting van het Haagse gerechtshof is bijna afgelopen als mevrouw Talle het woord krijgt. ‘Geachte rechter,’ begint ze, ‘ik ben hier naar toe gekomen om te horen wat mijn vader misdaan heeft.’ Haar vader is in 1947 door Nederlandse soldaten geëxecuteerd en Talle vraagt een schadeloosstelling. Ze is samen met meneer Monji, wiens vader ook is geëxecuteerd, naar Den Haag gekomen vanwege een appél dat de Nederlandse staat in hun zaken heeft aangevraagd bij het Hof. Kern van dat appél: zaken als deze zijn juridisch zo lastig te bewijzen dat het maar beter direct naar de Hoge Raad kan. Die kan een slotoordeel vellen en dan kan het boek dicht. Dan hoeft er niet meer geprocedeerd te worden over martelingen, executies en andere oorlogsmisdaden begaan door Nederlandse militairen in Indonesië.

 

Voor mij is het de eerste keer dat ik bij een rechtszaak ben. Los van de inhoud, valt me vooral de gezichtsuitdrukking van de voorzitter van het Hof op. Die staat permanent op ‘welwillend belangstellend’. Niets verraadt of ze het met een betoog eens is of niet. Zouden rechters dat in hun opleiding aangeleerd krijgen? Ik zou er zelf in ieder geval lang op moeten oefenen. Maar bij de openingszin van mevrouw Talle zie ik de rechter toch even opveren. Hoe simpel ook, dit is waar het om gaat. Niet weten waarom je vader opeens dood is. Voor de gewone bevolking in Indonesië was de periode ’45-’49 er een van rechteloosheid, hoezeer de propagandaleuze van Nederland ook was dat ‘wij’ er waren om ‘recht en veiligheid’ te brengen.

Zaal H3 van het Haagse gerechtshof is op deze stralende zomerdag behoorlijk vol, er zijn veel historici onder de aanwezigen. Vorige week waren ze in Amsterdam bij de NIAS conferentie (zie mijn blog van 24 juni), nu is het een dagje Den Haag. Want bij de middagzitting zijn ze vertrokken naar een vervolg, iets verderop in de stad. Daar wordt het nieuwe Nationaal Museum Sophiahof geopend door de koning. Het museum is opgericht om het Nederlands-Indisch erfgoed te behouden. Het is onbedoeld ironisch dat de rechtszaak en de opening van het museum op dezelfde dag vallen. Het gaat tenslotte om de twee kanten van de koloniale geschiedenis. Nazaten van Indonesiërs en nazaten van de mensen die bij de koloniale macht hoorden.

Hoeveel aandacht geven wij straks in de serie aan ‘de macht’ en aan ‘de onderdanen’? Met keuze voor de grootvader van Hans, een KNIL militair, kies je voor ‘de macht’. Maar die rode draad wil niet zeggen dat de tegenstanders, ‘de onderdanen’, niet evenzeer aan bod kunnen komen. Het blijft een lastige puzzel, ik merk het bij elk stukje dat ik schrijf. Elke gebeurtenis kan van meerdere kanten worden bekeken, elk feit roept een ander feit op. Maar het hoort ook bij geschiedenis: er is steeds een herziene versie. Benieuwd wat de uitspraak van het Hof op 1 oktober gaat opleveren.

Tot slot de lunchpauze. Meneer Monji en mevrouw Talle bekijken hun foto in de Volkskrant van die ochtend, samen met Jeffry Pondaag. Hij is de man die vanaf 2008, samen met advocaat Liesbeth Zegveld, de rechtszaken tegen de Nederlandse Staat in gang heeft gezet. Indonesiër, activist pur sang met zijn stichting Comité Nederlandse Ereschulden. Een portret van hem en zijn werk is te vinden in de onvolprezen Java Post, een website met een groot assortiment aan stukken over de koloniale geschiedenis.

 

  1. Goed verhaal Gerda!

    28 juni 2019 19:43 Yael Koren